Eemsdelta – De laatste jaren is er veel kennis en ervaring opgedaan met manieren om de waterkwaliteit van de Eems-Dollard te verbeteren. Om de troebelheid zichtbaar te verminderen is het nodig succesvolle proefprojecten, zoals het maken van dijkenklei uit Eems-Dollardslib, op grotere schaal uit te voeren. Deze conclusie trekt het programma Eems-Dollard 2050 (ED2050) in de monitoringsrapportage 2021. Overheden, bedrijven en natuur- en milieuorganisaties werken sinds 2016 samen aan natuurherstel van de Eems-Dollard.

Als het lukt om het water minder troebel te maken, neemt de algenproductie toe en krijgen bodemdieren, vissen en vogels meer kans. De meest effectieve manier om het water helderder te maken is slib uit de Eems-Dollard halen en dit vervolgens te gebruiken op land. Zo is dit jaar bij de Dollarddijk met zout slib een prijswinnende proefdijk aangelegd. Ook het ophogen van laaggelegen (landbouw)gronden met slib en het produceren van bouw- of rifblokken blijken goede toepassingen. Een andere manier om het water minder troebel te maken is het laten bezinken van slib aan de binnen- en buitenkant van de zeedijk. De afgezette klei zorgt ervoor dat het land beter bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering. Ook kan de klei gebruikt worden voor bijvoorbeeld dijkversterking. Door een combinatie van alle maatregelen moet het mogelijk zijn om de extreme troebelheid van het water structureel te verminderen. De ambitie van ED2050 is om vanaf 2026 jaarlijks 1 miljoen ton slib (droge stof) uit het estuarium te onttrekken.

Versterking natuurlijke leefgebieden

De Eems-Dollard is het enige overgebleven estuarium van de Waddenzee. In dit overgangsgebied van zoet en zout water leven bijzondere planten en dieren. Maar door de overmaat aan slib en harde dijken zijn er weinig natuurlijke leefgebieden. Het programma Eems-Dollard 2050 doet daar wat aan. Met de aanleg van de Marconikwelders in Delfzijl en vogelbroedeiland Stern bij de Eemshaven is het leefgebied met ongeveer 35 hectare toegenomen. Sinds de aanleg in 2017 is dit broedeiland uitgegroeid tot een van de belangrijkste broedgebieden voor noordse sterns en visdieven in het Waddengebied. Met de herinrichting van Polder Breebaart is de kwaliteit van circa 65 hectare natuurgebied verbeterd.

Meegroeiende kust

Voor het realiseren van een ecologisch gezonde Eems-Dollard moet er echter meer gebeuren. De komende jaren zet ED2050 in op de aanleg van nieuwe binnendijkse en buitendijkse leefgebieden in combinatie met slibinvang. In deze nieuwe overgangen tussen zoet en zout water en tussen land en water leven zeldzame planten en dieren. De zoet-zoutovergang zorgt er ook voor dat vissen beter naar andere wateren kunnen trekken. Door slib te laten bezinken kunnen laaggelegen kustgebieden als de Groote Polder tussen Borgsweer en Termunten langzaam meegroeien met de zeespiegelstijging.

Veel jonge haring

Door de hoge slibconcentratie is er weinig voedsel voor vissen in de Eems-Dollard. Uit onderzoek blijkt dat het met de meeste vissoorten slecht gaat. Met de haring is echter wat bijzonders aan de hand. Sinds 2013 neemt het aantal jonge haringen in het Eems-estuarium toe, terwijl deze toename niet zichtbaar is in de Waddenzee en Westerschelde. Opvallend is dat er in Oterdum, dat dicht bij de Dollard ligt, veel minder jonge haringen gevangen zijn dan bij Spijk, dat dichter zeewaarts ligt. Ook de conditie van de harinkjes in Oterdum is slechter. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de extreme hoeveelheid slib in de nabijgelegen Dollard.

Lees meer over de onderzoeken en de voortgang van de (proef)projecten in de monitoringsrapportage 2021 op de website van het programma ED2050.